Buitenhof is een fictief verhaal, een verhaal in wording over een recreatiepark in de polder. Alle personen zijn bedacht en verwijzen niet direct naar bewoners en/of bestuursleden van het park.
Feitelijk is het een parodie op de situatie van een bestaand recreatiepark.
Het begint met bestuurlijke problemen die leiden tot een soort van dictatuur van de penningmeester, waar de nog overgebleven bestuurders een eind aan willen maken.
Navolgend een klein stukje waar de toon en de wijze van schrijven tot uiting komt.
===================================================================
In de auto zakt Dagobert Ente, de penningmeester van de beheersstichting park Buitenhof, onderuit en laat het gesprek tussen Bart Jansen de voorzitter en Willem Brand de secretaris voor wat het is.
De vrouwen van Willem, Bart en Dagobert, zitten op de achterbank in een verhit gesprek over vernielingen die zich op het park hebben voorgedaan. Marjo Besten de vrijgezellin van het bestuur, die als algemeen bestuurster deel uit maakt van het bestuur, zit in de limousine alleen op een tweepersoonsbank. Marjo zit aan haar jurk te plukken en doet verwoede pogingen haar benen bedekt te houden. Veel resultaat boekt ze niet want regelmatig kruipt de jurk tot aan de moedervlek hoog op haar bovenbeen omhoog, daarbij geeft zij ongewild anderen een uitgebreide blik op haar slipje en fraai gevormde benen.
Dagobert zijn gedachten gaan terug richting diner en het gesprek wat zij daar gevoerd hebben. Het voorstel van de projectontwikkelaar is riant en lijkt aantrekkelijk, geen gezeur meer over achterstalligheid van de infrastructuur en alle administratieve werkzaamheden overgeheveld naar de administratie van Zuiderzee project ontwikkelingsbedrijf. De vraag is wat te doen met de opbrengst van het park, uitbetalen aan de bestuurders of belanghebbende kan niet. Gebruiken om op het park extra voorzieningen te realiseren is niet verstandig omdat het bezit daarvan direct bij de projectontwikkelaar terecht komt.
Terwijl Willem de verwoede pogingen van Marjo om haar rok te fatsoeneren vanuit zijn ooghoeken gade slaat, discussieert hij met Bart hoe de te ontvangen gelden te besteden, gemakkelijk is het niet. Gelukkig dat het park een stichting is en het besluit dus door het bestuur genomen kan worden.
Dagobert, zeg jij eens wat te doen met de opbrengst van het park? Willem en Bart kijken belangstellend en met vragende blik, zij zijn benieuwd naar het antwoord wat Dagobert zal geven. Reserveren heeft geen nut omdat de reserves al gevuld zijn en er in de toekomst geen beroep meer op zal worden gedaan, nee feitelijk komt de opbrengst daar nog boven op.
Dat er 4.5 miljoen geboden is lijkt haast een sprookje, inclusief eigen vermogen bezit de stichting Park Buitenhof plotseling 5 miljoen Euro. Het is zo Willem en Bart, alles samen zal er straks ongeveer 5 miljoen op de rekening staan, daar zal nog de belasting van af moeten. Een enorm bedrag waar maar zo geen bestemming voor gevonden kan worden, aan de andere kant zijn wij wel in een keer af van alle bestuurlijke- en stichtingsproblemen.
Wat moeten wij met de opbrengst, vraagt Willem. Geen idee Willem, daar zullen wij dan een bestemming voor moeten vinden. Dagobert dan kunnen wij toch beter afzien van verkoop. Misschien wel Bart, maar dit aanbod krijgen wij nooit meer. Het lijkt mij dat wij in ieder geval goed moeten afwegen wat nu verstandig is.
Met de heren in gedachten en Marjo Besten nog steeds plukkend aan haar jurk, worden de laatste kilometers naar de Buitenhof afgelegd. Ter plaatste aangekomen stapt een ieder uit, Willem haast zich om voor Marjo de deur open te houden, zijn vrouw werpt Willem een vernietigende blik toe. Met een korte groet keren allen huiswaarts.
De volgende vergadering is op aanstaande maandag gepland, Dagobert neemt zich voor een plan voor te bereiden met als uitgangspunt de verkoop van het park en de aanwending van de gelden.